Description

vrouw die op grond van nationaal recht geen wettelijke nationaliteitsband met enige staat heeft

Additional notes and information

Artikel 1 van het Verdrag betreffende de status van staatlozen uit 1954 stelt dat een persoon die niet automatisch wordt beschouwd als een ingezetene (of burger) volgens het recht van enige staat, stateloos is. Naast deze juridische status (de jure stateloosheid) zijn veel vrouwen echter de facto stateloos omdat hun burgerschap in de praktijk inhoudsloos is aangezien zij hun nationaliteit niet kunnen bewijzen of aantonen. De facto stateloosheid is in het bijzonder een kwestie die vrouwen treft, zoals vrouwen die slachtoffer zijn van vrouwenhandel en wier documenten mogelijk in beslag zijn genomen of gestolen, of migrantenvrouwen zonder papieren, waaronder asielzoekers, die mogelijk niet in staat zijn hun nationaliteit te bewijzen en daardoor in feite stateloos zijn. Ook kunnen wetten inzake staatsburgerschap vrouwen discrimineren en hen meer dan mannen blootstellen aan het risico stateloos te worden. Stateloosheid kan bijvoorbeeld ontstaan doordat vrouwen niet in staat worden gesteld hun nationaliteit door te geven, doordat zij hun nationaliteit verliezen als gevolg van een huwelijk met een buitenlander, doordat een echtgenoot tijdens het huwelijk van nationaliteit verandert, of doordat hun nationaliteit wordt afgenomen als gevolg van discriminerende praktijken. De registratie van geboorten is ook nauw verbonden met het genieten van het recht op een nationaliteit door vrouwen en hun kinderen. In de praktijk maken indirecte discriminatie, culturele praktijken en armoede het voor moeders en in het bijzonder ongehuwde moeders, vaak onmogelijk hun kinderen te registreren op gelijke basis als vaders. Wanneer de geboorte van een kind niet wordt geregistreerd, kan dat ertoe leiden dat het kind een reeks van rechten niet of slechts beperkt kan genieten, waaronder het recht op een nationaliteit, een naam en een identiteit, op gelijkheid voor de wet en op erkenning van handelingsbevoegdheid. Ook kan het kind hierdoor problemen krijgen met toegang tot diplomatieke bescherming en langdurig worden vastgehouden in afwachting van een bewijs van identiteit en nationaliteit.